top of page

Hoe uw paard beschermen tegen kleine rode bloedwormen? 

Levenscyclus 

Eitjes van de kleine rode bloedwormen komen via paardenmest in de weide terecht. De eitjes komen uit in de mest en ontwikkelen in de wei tot larven. De besmettelijke L3 larven worden door het paard dat graast ingeslikt en komen zo in de dikke darm terecht. Een klein gedeelte van de larven zet daar zijn ontwikkeling tot L4 larve verder om nadien terug in het darmkanaal terecht te komen om volwassen te worden. Maar 85% van de larven dringt in het slijmvlies van de dikke darm en holt als het ware de darmwand uit om zich daar in te kapselen. Dit inkapselen naar een slapende toestand gebeurt in de herfst en de winter. 

Symptomen

Enkele miljoenen van deze larven kunnen de wand van de dikke darm van het paard bedekken en zo de opname van voedingsstoffen en water verstoren. Deze verstoring van de absorptie in de dikke darm veroorzaakt symptomen van chronische infectie van rode bloedwormlarven (= chronische cyathostominose): verminderde prestatie, gewichtsverlies, slechte algemene toestand, aangetaste vacht, zachte mest of chronische kolieken.

Het grootste gevaar ligt in het vrijkomen van een groot aantal van deze larven, dit doet zich meestal voor in de late winter. Dit massaal vrijkomen van larven ligt aan de oorsprong van een ernstige ziekte, genaamd acute larvale cyathostominose. Wanneer de larven uit de darmwand komen, veroorzaken ze letsels, hoe meer larven, hoe groter de letsels. De darmen worden als het ware als een soort zeef lek geprikt. Het paard zal kolieken, diarree en een snel gewichtverlies vertonen. Deze aandoening is in ongeveer de helft van de gevallen fataal1.

 

Diagnose via mestonderzoek

De aanwezigheid van volwassen kleine rode bloedwormen kan aangetoond worden via de wormeitjes in de mest. De eitjes zijn alleen aanwezig wanneer er volwassen wormen in de darm aanwezig zijn die eitjes produceren. In de koude maanden ontwikkelen de larven zich bijna niet tot volwassen wormen. Een negatief mestonderzoek kan dus niet uitsluiten dat een paard besmet is met kleine rode bloedwormen. 

Het is moeilijker om een acute of chronische cyathostominose aan te tonen. Het vereist het gebruik van aanvullende testen (bloedonderzoek, echografie ,...) en de definitieve diagnose kan eigenlijk enkel na autopsie gesteld worden.

 

Behandeling

Paarden moeten het hele jaar door regelmatig worden ontwormd om rondwormen te bestrijden. Ontwormingsschema’s bij volwassen paarden (>  5jaar) zijn gebaseerd op 2 systematische ontwormingen per jaar: in de late herfst en in het vroege voorjaar of aan het begin en het einde van het weideseizoen. 

Gezien de bedreiging die kleine strongyliden voor paarden vertegenwoordigen, bevelen dierenartsen die gespecialiseerd zijn in parasitologie aan om paarden ten minste één keer per jaar te ontwormen met een ontwormingsmiddel dat doeltreffend is tegen de ingekapselde larven van de kleine rode bloedworm.2,3,4,5 Vraag hiervoor steeds advies aan uw dierenarts, immers alle ontwormingsmiddelen zijn hier niet effectief tegen.  

 

 

 

1 Dowdall S.M.J. et al. Antigen-specific IgG(T) responses in natural and experimental cyathostominae infection in horses. Vet. Parasitol.  2002;160:225-242                                                                                                                                                                             2 American Association of Equine Practitioners. Parasites control guidelines. 2016.                                                                             3 Nielsen MK. Integrated parasite control - how to strike that balance. AAEP proceeding 2014                                                           4 Nielsen MK. Sustainable equine parasite control: Perspectives and research needs. Vet Parasitol 2012; 185: 32–44.              

5 http://www.haras-nationaux.fr/information/accueil-equipaedia/soins-et-prevention/prevention/vermifugation.html

Meer weten: www.ontwormenvanpaarden.be

 

MM-21637

 

 

 

Recente uitbraken van rhinopneumonie hebben voor veel onrust gezorgd bij paardeneigenaren en uitbaters van paardenaccomodaties. Wat is rhinopneumonie en hoe kan je je paard beschermen tegen dit virus? Je leest er meer over in onderstaande artikel.

Wat is rhinopneumonie?

Rhinopneumonie is een besmettelijke infectie, veroorzaakt door het Equine herpesvirus EHV-1 en EHV-4. Bijna alle paarden in België zijn drager van dit virus, zonder symptomen te vertonen. Na infectie blijft dit virus immers levenslang slapend aanwezig in het paard. Je kunt dit vergelijken met het herpesvirus dat een koortslip veroorzaakt bij mensen. Als gevolg van stress of een periode van vermoeidheid (bv bij transport, zware inspanning) kan het virus gereactiveerd worden waardoor er opnieuw uitscheiding en verspreiding van virus naar andere paarden is. Dit verklaart de plotselinge uitbraken en maakt de bestrijding van EHV zo moeilijk.

Wat zijn de gevolgen van rhinopneumonie?

De symptomen van rhino zijn heel uiteenlopend. Zoals bij veel virale infecties is een verhoging van de lichaamstemperatuur (tot 41°C) een eerste alarmsignaal. De luchtwegaandoening lijkt erg op griep. De besmetting met het virus gebeurt 2-10 dagen voor het optreden van de eerste symptomen. EHV-1 is de meest voorkomende oorzaak van abortus bij drachtige merries. Abortus treedt gewoonlijk op in het 3e trimester van de dracht. De merrie kan echter al enkele weken tot meerdere maanden voordien besmet zijn. In zeldzame gevallen veroorzaakt het virus zenuwsymptomen, voornamelijk te zien aan de achterbenen.

Hoe raakt je paard besmet?

Overdracht van EHV gebeurt door direct contact met de neusvloei van een besmet paard, door indirect contact (via de mens, materiaal,...) of op korte afstand via de lucht. In het geval van abortus zijn strikte hygiënemaatregelen essentiëel: de foetus, het vruchtwater, de nageboorte en vaginale uitvloei zitten immers vol met virus.

Hoe kan je je paard beschermen?

Goed stalmanagament is belangrijk om de verspreiding van het virus tegen te gaan. EHV-1 kan zowel luchtwegproblemen als abortus als zenuwstoornissen veroorzaken. Zo kan het virus , uitgescheiden door een jaarling met luchtwegproblemen, abortus veroorzaken bij een drachtige merrie. Deze merrie kan op haar beurt de oorzaak zijn van zenuwsymptomen bij een ander paard in de stal. Enkele maatregelen ter preventie van uitbraken zijn:

  • vermijden van stress

  • verdelen van paarden in kleinere groepen

  • isoleren van nieuwe paarden bij aankomst

  • trainings- of sportpaarden, jonge paarden en drachtige merries scheiden. 

Alhoewel vaccinatie niet verplicht is, vormt het de hoeksteen van de preventie bij rhino. Ook al biedt vaccinatie geen 100 % bescherming, een gevaccineerd paard zal minder symptomen vertonen bij ziekte. Gevaccineerde paarden scheiden ook minder virus uit, waardoor de verspreiding van virus naar andere paarden vermindert. Het vaccineren van de hele stal zorgt voor een lagere infectiedruk en een nog betere controle van het virus. Vraag steeds advies aan je dierenarts!  

Wil je graag meer weten over rhinopneumonie? Neem dan zeker een kijkje op

https://www.zoetis.be/nl/rhinopneumoniebijpaarden/index.aspx

MM-15322

 

Op 1 december is er in de provincie Antwerpen een paard gediagnosticeerd met de neurologische vorm van rhinopneumonie. Naar aanleiding hiervan roepen verschillende organsiaties op om paarden te blijven vaccineren. Door paarden regelmatig te vaccineren kan het aantal en de ernst van de uitbraken beperkt worden. Voor meer informatie of om een afspraak te maken voor vaccinatie van uw paarden, kunt u contact opnemen met de praktijk.

Link naar bericht PaardenPunt Vlaanderen:   https://www.paarden.vlaanderen/nl/nieuws/Rhinopneumonie-Antwerpen#.Ya3LpdDMI2w  

Zoeken
Kom later terug
Gepubliceerde posts zullen hier worden weergegeven.
bottom of page